Home / Wasknijpersspel Krijg grip op patronen; leuke uitdaging voor ruimtelij

Wasknijpersspel Krijg grip op patronen; leuke uitdaging voor ruimtelijke inzicht en oog-hand coördinatie!

Auteurs: Marleen & Margriet

Marleen: Kinderfysiotherapeut en kinderbekkenbodenfysiotherapeut

Margriet: Kinderergotherapeut

Het wasknijpersspel inzetten voor verschillende leeftijden

Het jongere kind

 

Pincetgreep

De jongere kinderen (groepen 1, 2 en 3) kunnen met deze wasknijperspel goed de pincetgreep oefenen bij het oppakken en plaatsen van de knijpers in het patronenbord. Daarnaast moeten ze goed kijken waar ze de knijper moeten zetten om het goede patroon te krijgen.

Oog-hand coördinatie

Dit stimuleert de oog-hand coördinatie en ruimtelijk inzicht op een leuke manier!
Het aanleren van de ruimtelijke begrippen is een leuk onderdeel van het wasknijperspel grip op patronen. Plaats de gele boven de rode, enz. Links, rechts, buiten, binnen, boven en onder kunnen goed worden geoefend.

Lateralisatie

Het kan ook worden ingezet om de lateralisatie te oefenen bij kinderen. Door bewust de kleuren aan de tegenovergestelde kant van het bord te leggen, moet het kind de middenlijn doorkruisen.

Eén hand manipuleren

Manipuleren in één hand kan worden geoefend (dit is wel lastig!). Door de knijper te manipuleren in de hand (het kind mag de andere hand niet mee laten helpen) worden de vingerbewegingen van de hand gestimuleerd.

Kortom een veelzijdige middel om meerdere aspecten te oefenen en stimuleren!

Het oudere kind

Ruimtelijke inzicht

Voor de kinderen in de groepen 4 t/m 8 is het op een andere manier een uitdagend wasknijperspel te maken. Bij deze groep kun je meer gaan zitten op het ruimtelijk inzicht en de visuele waarneming. De moeilijkere patroonkaarten kan je gebruiken. Maar als deze te makkelijk zijn, dan kan je het op de volgende manieren toepassen:

Verbale instructies opvolgen

1. Zelf uitleg geven aan het kind waar op het bord ze de knijper moeten plaatsen om uiteindelijk tot het volledige patroon te komen.
Middels verbale instructie (van de therapeut) de gripper op de goede plaats laten neerzetten. Het kind moet dan de instructie omzetten in een handeling en de begrippen toepassen. Bijv. derde van links, tweede van boven, enz. Hierbij gaat het toepassen van de begrippen een stap verder.

Verbale instructies geven

2. Het kind het uit laten leggen aan jou
Nu moet het kind de begrippen zelf toepassen. Het blijkt dat dit vaak nog een hele uitdaging is en soms zelfs een stap te moeilijk.

Twee kinderen samen werken

3. Het kind het uit laten leggen aan een ander kind. Hierbij is de uitdaging dat wanneer het kind de instructie niet begrijpt, diegene het op een andere manier kan uitleggen. Dit geeft er weer een (moeilijkere) dimensie aan.

Al deze varianten laten goed zien of het kind de ruimtelijke begrippen beheerst. Op deze manier is het dus voor de oudere kinderen ook nog echt een uitdaging.